JAN WOUTER OOSTENRIJK - TRAVELING EAST

Artiest info
Website
facebook
label: Mountain Records
distr. : Xango

Wie mijn schrijfsels hier een beetje volgt weet onderhand dat ik een flink ontwikkelde boon heb voor de muziek van Jan Wouter Oostenrijk. Dat heeft zo zijn redenen: de man is niet alleen een begenadigde gitarist, die simpelweg alles uit de snaren van zijn gitaren kan toveren wat hij wil, maar ook -en misschien vooral- is hij een straffe componist die zich een heel eigen genre gecreëerd heeft. Hijzelf noemt het Maghreb-jazz en aan die omschrijving kan ik maar heel weinig toevoegen, want ze geeft precies weer waar JWO mee bezig is.
Deze nieuwe plaat heeft nog dat tikkeltje meer: Jan Wouter maakte van de Covid-tijd gebruik om een masterdiploma te behalen aan het conservatorium van Rotterdam en hij verdiepte zich in maqam-improvisatie en deed onderzoek naar Taqsim-solospel.

Met het eerste zitten we kniehoog in de manier waarop Arabische muziek uitgeschreven wordt. Die verschilt nogal van wat wij Westerlingen gewend zijn, in die zin dat de opbouw van een melodie gebruik maakt van eigen toonladders die heel anders zijn dan onze twaalftonige muziek. Taqsim is dan weer wat je steevast hoort wanneer een muzikant uit het Oosten bijeen improviseert als inleiding op een lied of een instrumentaal stuk. Het lijkt voor leken alsof zo’n muzikant maar wat spéélt en hoopt dat het goed komt, maar ik weet intussen wel dat ook die improvisatie -een beetje contradictorisch, maar toch- aan heel bijzondere regels onderworpen is en dat je dus al redelijk sterk in je schoenen moet staan om je aan dat soort improvisaties te wagen, zonder finaal op je bek te gaan.

Nu, dat JWO de Arabische muziek meer dan oppervlakkig kent en beheerst, bewees hij al vaak rnet vooral zijn “Sharqi Blues” en “We Are Connected”-platen. Zijn speciaal gebouwde quartertone gitaar was daarbij een onmisbaar element, dat het mogelijk maakte met een gitaar de dingen te bereiken, die normaliter alleen voor de Oud en verwante instrumenten weggelegd zijn.

Waarom noem ik deze nieuwe plaat dan “speciaal”? Wel, omdat JWO hier zijn met stalen snaren bespannen maar wel met kwart toon-fretten uitgeruste ‘gewone” gitaar gebruikt en daarmee de wonderlijkste dingen weet te creëren. Dit is uiterst subtiele, bijwijlen fragiele en altijd gevoelige muziek, die je tot luisteren dwingt op een erg zachte manier. Als je hier naar luistert -de inbreng van percussionist Nasser Salameh kan moeilijk overschat worden- glijd je als vanzelf op erg aangename wijze in een wereld, waarin -om JWO’s eigen woorden te gebruiken- “traditie, ruimte, schoonheid, intimiteit en mystiek elkaar vinden”.

Dat leidt tot een kleine drie kwartier machtige, intrigerende muziek, gemaakt met slechts twee akoestische instrumenten en zes eigencomposities die laten horen hoezeer jWO zich de Arabische muziek eigen heeft gemaakt. “Dorbiha ya Chibani” is een klassieker, die iedereen kent die wel eens op een Marokkaans trouwfeest was en afsluiter “Nassem Elena El Hawa” is oorspronkelijk van de LIbanese Rahbani broers, van wie ik u overigens van harte alles mag aanbevelen waar u de hand op kan leggen. De zes eigen nummers, zijn impressies van dingen die JWO op zijn vele omzwervingen doorheen de Arabische (muzikale) wereld ervaarde en ik mag u graag aanbevelen uw beluistering te beginnen met het ronduit magistrale “Taqsim in maqam Nahawand” dat alles bevat wat ik in deze regels niet voldoende nauwkeurig kan omschrijven. U mag zich verwachten aan een redelijk onvergetelijke luisterervaring. U weet nu alweer waarom ik zo’n boon heb voor de muziek van JWO: hij is volstrekt uniek en speelt op een duizelingwekkend hoog niveau. U moest hem maar dringend gaan ontdekken !

(Dani Heyvaert)